VROUW, QUEER, OUD – HOE HIP WIL JE HET HEBBEN?

Bastienne Kramer (1961) maakt provocerende installaties en sculpturen die een bijzondere invulling geven aan het Engelse begrip queering. We spreken elkaar 23 augustus. Directe aanleiding voor het gesprek is het boek Home Made Energy. Bastienne Kramer (uitgeverij Jap Sam Books) dat 7 september 2024 werd gepresenteerd in de marmeren hal van Tetterode.

Tekst: Louise Schouwenberg. Foto’s: Dominique Panhuysen, aangevuld met foto’s van diverse fotografen uit het archief van Bastienne.

 

 

LS
Je huurt al geruime tijd een werkruimte in Tetterode, en je woont in een ánder kunstenaarspand.

BK
In 1988 heb ik een keramiekwerkplaats in Tetterode gebouwd en tussen 1989 en 1998 woonde ik ook in Tetterode, in de ‘woongroep’ aan de Bilderdijkstraat. Vervolgens woonde en werkte ik drie jaar in het kunstenaarscollectief Nieuw en Meer, en sinds 2001 woon ik met mijn geliefde in een kunstenaarspand in Amsterdam-Oost. In Tetterode heb ik vanaf het begin mijn vuile werkplaats gehad, daar staan tegenwoordig drie keramiekovens, twee kleine en een grote, en daar staat mijn 3D kleiprinter. Bovendien organiseer ik wekelijks in mijn atelier workshops, vooral voor collega-kunstenaars die met klei willen werken. In het pand in Oost lopen wonen en werken door elkaar heen, daar vindt vooral het schone werk plaats, het denken, tekenen, en het uitwerken van plannen.

foto’s Dominique Panhuysen

LS
Je hebt een gigantische productiviteit en al die beelden verschillen visueel nogal van elkaar. Op je website zie ik series kleine porseleinen figuurtjes aan de muur maar ook groot opgeblazen vrouwbeelden op de vloer; rijzige vrouwen met Kalasjnikovs voor hun lichaam; monumentale installaties van kubusvormen; een huiskamer met een curieuze zitkuil; een tent in de vorm van een tempel; een serie porseleinen bustes met carnavaleske maskers van politici en sterren; een deels keramisch, deels bronzen beeld in een park. Wat is de rode draad? In het onlangs gemaakte boek over je werk lees ik: “Through the consecutive acts of appropriation, transformation, and production, Kramer disrupts the coherence, or ‘queers’ the normative visual culture, and invites others to partake in this political process.” Herken je je in die analyse van René Boer?

BK
Ik ben er heel blij mee, René beschrijft exact wat ik doe en beoog. Mijn werken zijn gebaseerd op metaforische beelden, bekende visuele indrukken en clichés, tegelijkertijd roepen ze een gevoel van vervreemding op. Inspiratie haal ik overal vandaan, ik reis veel en kijk om me heen, op zoek naar beelden en afbeeldingen uit de populaire cultuur waaraan iets schuurt in mijn beleving. Die beelden maak ik me eigen door ze op verschillende manieren te transformeren en ze binnen verschillende contexten in te zetten. Uiteindelijk frustreer ik daarmee de gebruikelijke associaties die ze oproepen. René noemt dat queering.

 

QUEERING DE NORMATIEVE BEELDCULTUUR

LS
Hoe vindt het proces van queering in de praktijk plaats?

BK
Mij valt een of ander clichébeeld op, ik isoleer het object en ga er vervolgens mee aan de slag. Een goed voorbeeld zijn de honderden aanstekers en de peper- & zout vaatjes, mokken, asbakken, flessenopeners, kaarsen etc., in de vorm van blote vrouwen die je vindt in toeristenwinkels en in seksshops. Het zijn banale functionele voorwerpen die mensen dagelijks gebruiken. Toen ik ze voor het eerst bewust opmerkte was ik totaal geshockt. Wat is dit erg! Seksistisch. Gewelddadig. Té banaal voor woorden. Mijn verontwaardiging leidde al snel tot een tegenoffensief doordat ik dit bizarre culturele fenomeen ging bestuderen.

LS
Je maakte diverse werken naar aanleiding van die prullaria, waaronder groot opgeblazen sculpturen, ‘Idols XL’, en de serie kleine objecten, ‘Idols XS’. Binnen beide series duikt nóg een inspiratie op, de Venus van Willendorf.

BK
Dat is het beroemdste voorbeeld van de talrijke prehistorische vrouwensculpturen die overal in de wereld zijn gevonden en tentoongesteld worden in archeologische musea. De Venus van Willendorf is een okerkleurig stenen beeldje van een dikke vrouw dat ongeveer 29.500 jaar geleden is gemaakt. Het beeldje idealiseert mogelijk een idee van vrouwelijkheid door de grote borsten, de dikke buik, de uitgesproken venusheuvel, de dijen en billen, maar eigenlijk weten wetenschappers er heel weinig over, noch over de andere vrouwenbeelden. Deze zogenaamde Venus-figuren werden in de periode waarin ze zijn gevonden, de 19e eeuw, gezien als vruchtbaarheidsbeeldjes. En die prehistorische beeldjes blijken opvallende overeenkomsten te hebben met hedendaagse naakte-vrouwen-aanstekers. Hoe bizar!

LS
Toch representeren ze werelden van verschil.

BK
Ik ben vormgelijkenissen gaan zoeken en door op die manier beide soorten objecten te onderzoeken kon ik ze mij toe-eigenen. Veel overeenkomsten zijn interessant, zoals de vaak hoofdeloze vrouwentorso’s van de aanstekers tegenover de prehistorische Venussen met hoofden zonder gezichten. Daar kun je de conclusie aan verbinden dat het bij beide gaat om afbeeldingen van symbolen en niet van individuele personen. Beide typen hebben hetzelfde formaat en kunnen meereizen met de eigenaar en beide zijn gemaakt door anonieme makers. En het belangrijkste, hoewel ze dat op verschillende wijze doen: beide plaatsen het accent op vrouwelijke kenmerken als borsten, billen, buiken, en genitaliën.

LS
Kennelijk is er niet veel veranderd in het vrouwbeeld?

BK
Ik denk dat er tussen de prehistorie en nu veel is veranderd in het vrouwbeeld, maar ik heb er bewust voor gekozen me daar niet mee bezig te houden. Vanaf het moment dat ik met een gevonden beeld aan de slag ga, ben ik niet geïnteresseerd in het maatschappelijk aanvaarde verhaal, ik ontken het zelfs door goedkope naakte-vrouw-objecten te onderzoeken als kostbare archeologische sculpturen. Door puur te focussen op vorm laat ik nieuwe verhalen ontstaan en vermijd morele uitspraken en religieuze speculaties over de oorspronkelijke beelden.

LS
Hoe vertaal je de inspiratie naar je eigen werk?

BK
Ik heb een enorme hoeveelheid aanstekers en andere objecten in de vorm van blote vrouwen verzameld, én kopieën van prehistorische beeldjes uit museumwinkels. Daarnaast mocht ik in verschillende archeologische musea, waaronder het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, het Nationaalmuseet in Kopenhagen en het Cyprus Museum in Nicosia, artefacten inscannen uit de collecties, zodat ik met die bestanden mijn eigen 3D prints kon maken. Vanaf het begin kwamen what if vragen op, zoals ‘wat gebeurt er als ik het beeld vergroot, verklein, verdubbel’ of ‘wat gebeurt er als ik een plastic of metalen aansteker kopieer in siliconenrubber of porselein’, ‘wat gebeurt er als ik een museumreplica van een prehistorisch beeldje kopieer in rubber of porselein’ ‘welke betekenis ontstaat er als ik een serie identieke objecten maak’.

Verzamelingen. Foto: Adrienne Norman

LS
Wat doet het met een beeld wanneer het gigantisch is vergroot of wanneer tientallen replica’s als serie worden gepresenteerd?

BK
Zodra je een absurd seksistisch beeldje levensgroot uitvoert is de zogenaamde ‘onschuldige’ seksistische grap niet meer zo grappig. Zodra je het unieke prehistorische beeldje reproduceert, en er door middel van mallen of 3D prints een grote serie van identieke beeldjes van maakt alsof ze in een fabriek zijn geproduceerd, bevraagt dat de uniciteit van het oorspronkelijke beeld. En zodra je ook met die reproducties speelt, en series maakt van bijna identieke beeldjes die qua details afwijken van alle andere, verander je opnieuw de betekenis. Hoe je ze vervolgens presenteert voegt ook weer iets toe aan de betekenis: een grote serie bijna identieke beeldjes op de muur benadrukt het onderwerp en kan bovendien een hele ruimte gaan beheersen.

LS
Wat wil je oproepen bij de toeschouwers?

BK
‘Idols XL-XS’ leveren maatschappijkritiek en laten zien dat er ándere narratieven mogelijk zijn, ook als het gaat om historische beelden. Dat heeft Mirjam van Rijsingen prachtig beschreven in mijn boek. Ik provoceer, ik hoop dat het werk de gebruikelijke kijkervaring van mensen verstoort. Anderzijds heeft mijn werk vaak ook een subtiele kwaliteit, want eigenlijk gaat het mij nooit alleen om de provocatie maar om het beeld zelf, om de betekenis van een verbeelding.

Idols XS Paris 2016-2024. Foto Rik Klein Gotink

 

Idols XS Paris 2016-2024. Foto’s Jan van Esch

 

 

Diverse werken uit de serie Idols XL-XS 2007-2024. Foto’s Luuk Kramer

 

VROUWEN MET HALVE METERSHOGE TIETEN

LS
Vertel eens over de installatie ‘G7’. De borsten zijn los op de lichamen geplaatst en zijn letterlijk gebaseerd op peper- en zoutvaatjes. Omdat ze zo groot zijn opgeblazen krijg je de indruk van gigantische containers. De installatie is ook politiek te lezen, niet in de laatste plaats door de titel ‘G7’, die verwijst naar het economische forum van zeven landen die jaarlijks samenkomen. Wat wil je daarmee zeggen?

BK
Ik heb de beelden getoond in Kunstvereniging Diepenheim tijdens de overzichtstentoonstelling Flashforward in 2019. Ik wilde de hal van dat gebouw volledig bepalen door een installatie die bestond uit de lichamen van zeven vrouwen en een uit het lood staande golfplaten-wand. Door de horizontaal geplaatste golfplaten ontstond een soort verte, met een horizon, waardoor de impressie ontstond van een groep zonnebadende gigantische vrouwen in een cultuurlandschap. Eén naakte vrouw ligt in de zon, maar zeven naakte vrouwen op de vloer, dan wordt het iets anders. Verder ging het ook om het contrast qua materialiteit: industriële golfplaten versus handmatig gemaakte keramiek. Tijdens mijn reizen door India en andere landen zag ik hoe golfplaten vrijwel altijd iets verhullen: een vuilstort, een bouwput of andere ellende die men aan het oog wil onttrekken. Hele getto’s worden afgebakend met golfplaten. De zeven zongebruinde vrouwen – lees ‘witte vrouwen’ – verwijzen naar de zeven rijkste Westerse landen. De verschillende associaties roepen de vraag op wat er wordt verborgen áchter de wand.

LS
Begrijpt het publiek de verschillende associaties?

BK
Over het algemeen wel, maar in de kranten kreeg ik niet zulke positieve recensies. Sommige mensen vonden het nogal in your face en ‘te plat’. Ik was me best bewust van de controversiële gevoelens die halve meters hoge tieten kunnen oproepen, haha.

G7 1999-2019, Pink installation 1995-2019, Ugly Speed 1994-2019 tijdens tentoonstelling in Kunstvereniging Diepenheim. Foto Luuk Kramer

 

WELCOME STRANGER

LS
Je hebt meegedaan aan verschillende groepstentoonstellingen die onder de titel Welcome Stranger werden gepresenteerd in privé-huizen, waarmee de wisselwerking tussen privé en openbaarheid werd gethematiseerd. Voor de eerste editie in 1992 maakte je een gigantisch gat in de vloer van de huiskamer en liet daarin een zitkuil zakken, ‘Cocoon’. De spectaculaire ingreep was ook zichtbaar in de ruimte daaronder en zittend in de zitkuil konden mensen naar beide ruimtes kijken omdat je dikke wasmachineramen in de gecapitonneerde wanden had aangebracht. Opmerkelijk dat je zo’n ingreep mocht doen in het privé-huis van de twee initiatiefnemers van Welcome Stranger, Marjolein Schaap en Ken Zeph! In beide ruimtes verstoorde je de normale burgerlijke setting, een goed voorbeeld van queering!

BK
De tentoonstelling ging ook over samenwerken en toen een kunstenaar zich nogal egocentrisch opstelde, en zijn van tevoren bedachte autonome sculptuur midden in een lege ruimte wilde plaatsen, legden de andere kunstenaars zich daarbij neer en reageerden er alleen subtiel op. Ik vertrok naar boven, maar liet van daaruit een groot object door het plafond zakken, dat net boven de autonome sculptuur hing. Feitelijk dwong ik daardoor alsnog een soort samenwerking af. Misschien kun je dat ook queering noemen?

LS
Valse nicht 😉

BK
Haha.


Cocoon 1992. Foto’s Cary Markerink

 

HOME MADE ENERGY
LS
Voor verschillende locaties, waaronder een recente editie van Welcome Stranger, maakte je ‘Warmtebeelden’. Hoe ontstond het idee voor die installaties?

BK
Ze gaan deels over het ervaren van een object via de tastzin. Maar primair gaan die beelden over mijn onderzoek naar de transmissie van warmte, dat zowel een krachtig concept is, als een technisch-formeel en materieel fenomeen. Inspiratie vond ik in benzinestations in Duitsland waar op wc-deuren enorme kachels van warmtegeleidende tegels worden geadverteerd. Die kachels worden vooral in Oost-Europese landen tussen verschillende kamers geplaatst, waardoor de warmte ‘democratisch’ wordt verdeeld. Ik ben met dat gegeven gaan experimenteren en heb stapelingen gemaakt van kubussen die vanaf een afstand lijken op zachte kussens. Wanneer je ze aanraakt merk je dat sommige kussens gemaakt zijn van zacht skaileer, terwijl andere zijn gemaakt van geglazuurde keramiek die koud aanvoelt. De vingers en handen laten een spoor achter op het oppervlak. Daarnaast maakte ik warmtebeelden die daadwerkelijk warmte afgeven en ook semitransparante kubussen waaruit licht straalt. De kubussen suggereren lichamelijkheid, een soort onzichtbare energie die we vooral met ons lichaam kunnen ervaren. De oorspronkelijke verwarmingssystemen heb ik dus vertaald in monumentale installaties die publieke warmte genereren, bijvoorbeeld in een tentoonstellingsruimte. Warmte is een sociale en publieke behoefte.

WB#9 2019. Foto Luuk Kramer

LS
Kun je iets vertellen over de kubussen die aan de ramen hangen van het pand waarin je woont?

BK
De huidige curator van Welcome Stranger, Marianna van der Zwaag, vroeg ons in coronatijd, 2020-21, een werk aan de buitenkant van het eigen atelier te maken dat de problematiek van die tijd zou weerspiegelen. Op afstand leken het huiselijke bankstellen, maar zodra het donker werd, lichtten de kubussen op en werden woorden zichtbaar: ‘lonely’ ‘nature’, ‘warm’, ‘close’, ‘bubbel’, De woorden verwijzen naar de situatie waarin we ons allemaal bevonden in die periode: het gebonden zijn aan huis en de onmogelijkheid van fysiek contact met anderen. Daarnaast ging dat project ook over de relatie tussen tekstuele en visuele communicatie, de relatie tussen collectief en autonoom.


WB#10 2020-21.

 

INSPIRERENDE KUNSTENAARS

LS
Je maakt uiteenlopende werken die gebaseerd zijn op culturele fenomenen die jou opvallen. De rode draad is de wijze waarop je je die fenomenen toe-eigent. Met welke kunstenaars voel je verwantschap, door welke kunstenaars ben je geïnspireerd?

BK
Ik heb me altijd aangetrokken gevoeld door een tegendraadse houding, niet zozeer door de inhoudelijke of visuele gelijkenissen met mijn eigen werk. Die houding vond ik in performers als Nina Hagen en Laurie Anderson. Later herkende ik die houding ook in kunstenaars als Jeff Koons, Haim Steinbach, Robert Gober, Guerrilla Girls en anderen. Er zijn ook kunstenaars die noch qua werk, noch qua houding, iets gemeen hebben met mij, maar die ik wel fantastisch en inspirerend vind, zoals Jessica Stockholder, Rosemarie Trockel, Viola Frey, Mrinalini Mukherjee, Bhupen Khakhar, Jenny Holzer, Roni Horn, Thomas Schütte, Tracey Emin, Kara Walker, Rachel Whiteread, Nicole Eisenman, en vele anderen. De tentoonstelling die ik tijdens mijn studententijd in het Stedelijk Museum zag, Horn of Plenty (1989), heeft veel indruk op mij gemaakt. Zestien kunstenaars uit New York presenteerden toen hun opmerkelijke werken.

LS
Jeff Koons toonde ‘Ushering in Banality’, een groot opgeblazen decoratief beeldje, waarmee hij de relatie tussen kunst en kitsch, en ook kunst en commerciële producten, ter discussie stelde. Andere kunstenaars presenteerden banale gebruiksvoorwerpen in vitrines, waarmee ze eveneens vastgeroeste opvattingen over kunst ter discussie stelden. Als ik naar jouw werk kijk, begrijp ik je fascinatie voor die tentoonstelling.

BK
Ze hadden lef, durfden werelden met elkaar te confronteren en trokken zich niks aan van de mogelijke ontvangst door critici. Die houding heeft mij altijd aangetrokken in anderen, ongeacht wat ze precies deden.

 

JIJ MOET GEWOON LELIJK WERK MAKEN

LS
Laten we teruggaan in de tijd, naar je opleidingen: tussen 1980 en 1986 studeerde je op Academie St. Joost in Breda en tussen 1987 en 1989 op de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Waarom koos je als 19-jarige voor de keramiekafdeling van St. Joost?

BK:
Misschien werd dat ingegeven door jeugdervaringen. Er was altijd klei in ons huis, mijn ouders waren leraren handenarbeid en mijn vader werkte ook voor de enige keramiekgalerie die er toen in Nederland was, Galerie het Kapelhuis in Amersfoort. Hij heeft mij geleerd hoe ik in de tuin een oven kon bouwen om kleibeelden te stoken. Na mijn middelbare school wist ik nog niet wat ik wilde worden en ben toen naar de Vrije Hogeschool in Zeist gegaan, waar ik de tijd en ruimte vond om te bedenken wat ik wilde. Vervolgens was het logisch om naar de keramiekafdeling te gaan van de Kunstacademie in Breda.

LS:
Waarom niet gelijk naar de beeldende kunstafdeling? Je hebt je immers nooit ‘keramiste’ genoemd?

BK
Er was in die tijd geen Beeldende Kunstafdeling, alles was opgedeeld in Schilderen, Monumentaal of Beeldhouwen. In Breda heette de keramiekafdeling Sculpturale Keramiek. Dat sprak mij aan, het was niet de keramiek van potten en schalen, de relatie met beeldende kunst was evident op die afdeling. Wat betreft mijn opleidingen heb ik een rare geschiedenis. Toen ik studeerde op St Joost stapte ik op zeker moment over naar de beeldhouwafdeling, die als de beste afdeling van de school gold, maar hij bleek totaal niet bij mij te passen. Feitelijk werkte ik niet volgens verwachting en werd van school gestuurd. Maar ik liet me niet wegsturen, en bleef gewoon komen. De academie wist zich totaal geen raad daarmee. Omdat er geen goede relatie was ontstaan tussen mij en de docenten van de beeldhouwafdeling, ben ik geleidelijk weer keramiek gaan maken en uiteindelijk heeft de keramiekafdeling, weliswaar onder protest, mij weer aangenomen. Ik heb er zelfs mijn examen gehaald.

LS
Je vertelde ooit dat een van je docenten had gezegd “jij moet gewoon lelijk werk maken.” Heeft die uitspraak nog invloed gehad op wat je later maakte? Voor de duidelijkheid: volgens mij maak jij mooie beelden en prachtige installaties, denk bijvoorbeeld aan de geweldige transformatie die je maakte van de Marmeren Hal toen je boek werd gepresenteerd. Maar je maakt ook beelden die de zogenaamde goede smaak tarten.


WB#11 2024. Delen van de serie Idols XS-XL 2007-2024. Foto Luuk Kramer


Boekpresentatie in de Marmerenhal Tetterode september 2024

BK
Johan Van Loon adviseerde mij om ‘gewoon’ lelijk werk te maken en dat was bijzonder, want hij was zelf een echte keramiek-estheet. Het begon met een grote hotdog, een bol klei met een worst van klei erin, en een kledder andere klei daar bovenop. Daarna heb ik nog meer banale voorwerpen van klei gemaakt. Johans advies heeft me vooral aangespoord om de vrijheid te nemen om te maken waar ik zin in had.

LS
Meestal bestaat er een sfeer van ontzag voor het materiaal op keramische afdelingen, een grote voorzichtigheid rond dat edele materiaal, en de verplichting alleen materiaaleigen technieken toe te passen. Jij vloekte in de kerk van die wereld.

BK
Johan en een andere docent, Anne van der Waerden, vonden dat mijn kracht als student en kunstenaar schuilde in dat vloeken. Ik deed trouwens ook veel materiaalexperimenten, bijvoorbeeld door dingen te maken die materiaal-technisch moeilijk zijn, zoals een keramische tafel van twee meter dertig doorsnede. Of ik maakte keramische objecten die ik vervolgens met houtgereedschap bewerkte. Ik kende geen taboes.

LS
Na St Joost ging je naar de Rijksakademie in Amsterdam. Hoe ging dat?

BK
Daar herhaalde zich mijn curieuze opleidingsgeschiedenis. Aan het eind van het eerste jaar wilden ze me van school gooien omdat de meeste docenten mijn werk niet goed vonden. Vermoedelijk hadden ze niets met keramiek. Té ouderwets. Té ambachtelijk. Op de Rijks had ik met veel arrogantie en dogmatische ideeën over kunst te maken. Maar toen gebeurde er iets opmerkelijks: ik won in 1987 de Uriotprijs, de academieprijs van dat jaar, toegekend door een onafhankelijke commissie onder leiding van Peter Struycken. Hij zorgde er feitelijk voor dat de Rijks mij weer moest accepteren, en vanwege die prijs moesten ze zelfs mijn werk aankopen. Haha. Een barok keramisch werk!

LS
Wist je tijdens je laatste studie welke plek je wilde innemen binnen het spectrum van de beeldende kunsten? Wist je waar je kracht lag?

BK
Eigenlijk wist ik niet zo goed welke plek ik wilde innemen, dat is misschien wel een eeuwige vraag gebleven. Wel heb ik veel gehad aan individuele docenten als Hetty Huisman die altijd doorvroeg over de bewuste en onbewuste keuzes die ik maakte in mijn werk. Ook Thom Puckey was belangrijk, niet per se omdat we verwantschap zouden hebben qua beeldtaal, maar zijn houding sprak mij enorm aan. Ik was in die tijd met feminisme bezig, met het feit dat vrouwen minder kansen hebben in de kunst, en ik vroeg me ook af welke plek ik als lesbische vrouw kon innemen binnen de door heteromannen gedomineerde kunstwereld. Ik was behoorlijk boos over de ongelijkheid. Thom zei toen “je moet je niet bezighouden met een onderwerp waarover je de hele tijd boos bent, maak er gewoon werk over!” Hij gaf mij het vertrouwen dat mijn werk de moeite waard was om te maken. Kunstenaars als Puckey en Struycken kunnen met een open blik vérder kijken dan wat ze zelf maken.

VROUW, QUEER, OUD – HOE HIP WIL JE HET HEBBEN?

LS
Tijdens de Rijksakademie stuitte je op vooroordelen over keramiek, maar diezelfde vooroordelen bestonden lange tijd ook in de rest van de kunstwereld. Keramiek werd vooral gezien als een gebonden kunstvorm waar de zogenoemde vrije kunsten hun neus voor ophaalden. Zijn deze denkbeelden inmiddels verdwenen?

BK
Ja, althans, bij een deel van de kunstwereld. Ik werd vaak ingehaald door mensen die eerst erkenning hadden verworven als beeldend kunstenaars en opeens keramiek als hét medium ontdekten, ergens in de jaren negentig, en dan enorm veel positieve feedback kregen over die materiaalkeuze. Een plek als het EKWC (Europees Keramisch Werkcentrum), zorgde ervoor dat iedereen met het materiaal kon werken, super goed natuurlijk, en dat trok veel kunstenaars aan. In diezelfde tijd werden veel exposities georganiseerd rond beeldende kunst gemaakt van keramiek. Maar ik werd daar zelden voor gevraagd, terwijl ik al heel lang met dat materiaal werkte! Ik heb vaak het gevoel gehad dat ik qua materiaalkeuze, maar ook qua themakeuze, te vroeg was. Gender, queerness, en het werken met ambachtelijke technieken als keramiek, textiel, glas, zijn op dit moment helemaal in…

LS
Je loopt voorop, ook wat betreft je kritische houding over een sentimentele romantisering van ambachtelijkheid. Ook binnen de keramiekwereld was en ben je een outsider.

BK
Het is vreemd te beseffen dat ik altijd ietsje te vroeg, misschien iets te penetrant was met de dingen die ik uitvond. In plaats van de reguliere waardering vanuit de institutionele kunstwereld, musea en galeries, heb ik heel actief samengewerkt met Nederlandse en internationale kunstenaarsinitiatieven, waaronder Project Space Ozean in Berlijn, W139 in Amsterdam, Begane Grond en Casco in Utrecht, Circa…Dit in Arnhem, Khoj in New Delhi, Welcome Stranger in Amsterdam. Verder was en ben ik regelmatig als artist-in-residence onderweg in bijvoorbeeld Künstlerhaus Bethanien in Berlijn, Sanskriti Kendra in New Delhi, Atelier Holsboer in Parijs, en diverse malen in het EKWC. Ik bezin me op dit moment op een volgende residency. Wat ik aantrekkelijk vind aan dergelijke initiatieven is het feit dat ze zich inhoudelijk voorbij de mainstream van de museale kunst-consensus bewegen. De vraag naar museale erkenning in Nederland is een cultuurpolitieke vraag waarover veel te zeggen valt, maar dat moet misschien in een ander gesprek. Ik heb het geluk gehad dat ik in de tijd van de kraakbeweging startte met mijn carrière en kon wonen en werken in diverse kunstenaarspanden, waaronder Tetterode. De kraakbeweging met de zelfwerkzaamheid, politieke bewustwording en de actieve verhouding die je als kraker hebt met de ruimte en architectuur, hebben mijn werk cruciaal beïnvloed. Verder ben ik regelmatig ondersteund door de Nederlandse subsidiefondsen waardoor ik altijd heb kunnen uitvoeren wat ik wilde.

LS
En je hebt actief bijgedragen aan het kunstonderwijs.

BK
Ja, informatie doorgeven is essentieel voor mij. Belangrijk is de periode dat ik hoofd was van de keramiekafdeling van de Gerrit Rietveld Academie (2006-2014), en naar aanleiding van het honderdjarig bestaan van die afdeling heb ik nog meegewerkt aan de tentoonstelling Klei! Een eeuw keramiek aan de Gerrit Rietveld Academie in het Haags museum (2015). In die afdeling heb ik veel tijd en energie gestoken, en ik heb er ook veel aan gedaan om de afdeling opener te maken, bijvoorbeeld door samenwerkingen aan te gaan met andere afdelingen van de Rietveld en het Sandberg, zowel BK- als designafdelingen, en ook samenwerkingen met andere scholen, waaronder de Academie van Bouwkunst in Amsterdam en de theorie afdeling van de Academie in Zürich, Zwitserland.

LS
Qua thematiek en werkmethodes heb je nu de tijdgeest helemaal mee. Wat denk je, tijd voor een (her)ontdekking door musea, galeries, media?

BK
Ja! Ik ben Vrouw, Queer, Oud – hoe hip wil je het hebben?

 

EEN BOEK ALS EEN TENTOONSTELLING

LS
Je hebt onlangs een boek over je oeuvre gemaakt, waarom?

BK
Ik heb wel vaker gedacht over een oeuvrepublicatie, maar ik kwam er lange tijd niet uit welke vorm dat moest aannemen. Uiteindelijk heb ik besloten om een boek ‘als een tentoonstelling’ te maken. Het is een nieuw werk geworden. Het idee ontstond tijdens de toonstelling in Kunstvereniging Diepenheim. Ze hebben daar vrij complexe ruimtes die aan elkaar geschakeld zijn, ronde, vierkante, hoge en lage ruimtes, loopbruggen, ramen die over de hele lengte gaan, trappetjes, voorzetwanden. Een enorme uitdaging als je een tentoonstelling gaat inrichten! Maar die wirwar aan ruimtes bood mij ook de kans om alle verschillende werken uit mijn oeuvre samen te brengen. Het gebouw werd mijn materiaal en alle werken verdeeld over al die ruimtes smolten samen tot één grote installatie. Op dat moment is het boek geboren als idee en dat idee werd versterkt toen we vrij kort daarna geconfronteerd werden met de covid-pandemie en de vrees ontstond dat instellingen als Diepenheim nooit meer zouden opengaan. Ik wilde opnieuw een grote overzichtstentoonstelling maken, maar dit keer als een boek.

LS
Maar een boek komt lineair tot de lezer die van de ene naar de volgende pagina bladert. Een gebouw is niet een boek.

BK
Dat was een uitdaging, inderdaad. Ik wilde de dingen met elkaar in verband brengen zoals ik dat in Diepenheim had gedaan, niet lineair of chronologisch, maar door fragmenten aan elkaar te rijgen. Om dat te bereiken heb ik nauw samengewerkt met de grafisch vormgeefster, Yvonne van Versendaal. Het was een complex en tijdrovend project waarbij we onze verschillende benaderingswijzen telkens met elkaar hebben geconfronteerd. Ik ben super blij met het resultaat. Je kunt kriskras door het boek zwerven, het zijn fragmenten, de teksten, de foto’s, de beelden, je hoeft ze niet in een bepaalde volgorde tot je te nemen.

LS
Je hebt een waaier aan verschillende auteurs met verschillende achtergronden gevraagd: René Boer, Ivana Borovnjak, Bruno Botella, Allard Jolles, Alexandra Landré, Ulrike Möntmann, Mirjam van Rijsingen, Stine Schierup. Had je telkens precieze vragen voor die auteurs?

BK
Voor sommige had ik een precieze vraag die aansloot bij hun eigen werk, andere vroeg ik waarover ze wilden schrijven en liet de aanpak vervolgens aan henzelf over. Het zijn geweldige teksten geworden, die niet alleen over mijn werk gaan, maar ook tal van onderwerpen aansnijden die belangrijk zijn búiten de context van dit boek en búiten de context van de beeldende kunst. Over elk van die teksten valt veel te vertellen, maar als ik op iedere tekst inga wordt dit interview te lang. Ik kan alleen maar zeggen: schaf het boek aan, het is alleszins de moeite waard!

Schetsen publicatie Home Made Energy 2023-24.

 

REMBO IN HET PARK

LS
Tenslotte, ik mis in het boek foto’s van ‘Rembo’, een 3,20 meter hoog beeld van groen geglazuurde keramiek dat je in 2005 voor het Rembrandtpark in Amsterdam maakte, in opdracht van het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Die sculptuur is geweldig, die verdient toch aandacht?

BK
Ik moest nu eenmaal keuzes maken. Enkele goede werken konden simpelweg geen plaats in het boek vinden. Ik heb eerder drie kleinere publicaties gemaakt, dit is mijn vierde, misschien moet ik nu starten met een vijfde boek ;).

LS
Rembo verwijst naar het Rembrandtpark én naar Rambo, de actieheld. Sommige aspecten, zoals het geslacht, laat je in het midden, en je speelt in de huid van het beeld met verwijzingen naar verschillende materialen en decoratietechnieken, zoals de Friese kerfsnede, een oude keramische techniek die op houtsnijwerk lijkt. Maar de belangrijkste kwaliteit is het spel dat je speelt met mogelijke vandalen.

BK
Ik probeerde in het beeld alle vragen open te houden, zoals ‘is het wel een mens’, ‘is het een volwassene’, ‘is het een man of een vrouw’, ‘lacht het of huilt het’. Een vriend noemde Rembo het eerste non-binaire beeld van Nederland 😉 Het beeld is gemaakt van keramiek, een keihard materiaal dat toch kwetsbaar en fragiel blijft omdat het niet bestand is tegen klappen met harde voorwerpen. Kunstwerken in de openbare ruimte worden doorgaans van vandalismebestendig materiaal gemaakt, maar ik besloot het toch te wagen. Op verzoek van Gemeente Amsterdam, de opdrachtgever, bouwde ik wel een herstelplan in: zodra een stuk van Rembo beschadigd zou raken, zou dat stuk keramiek vervangen worden door een hufterproof bronzen replica. Ik was geïnspireerd door de Japanse traditie om gebroken keramiek met goud of zilver te repareren: kintsugi. Door vandalisme zou het keramische beeld dus in de loop van de tijd langzaam transformeren tot een deels bronzen beeld, misschien uiteindelijk tot een volledig bronzen beeld dat fier overeind zou blijven tot het einde der tijden. Tot mijn verrassing duurde het lang voordat het plan in werking ging. Pas in 2023 werd een eerste stukje van het beeld, de rechterhand, vernietigd en moest vervangen worden door een bronzen replica.

LS
De opdrachtgevers waarschuwden in 2005 dat er veel vandalen in die buurt opereerden. Ik vermoed dat Rembo, misschien wel in lijn met de held Rambo, jarenlang veel respect afdwong, zelfs bij vandalen. Ik zie die prachtige rijzige figuur als een middle finger die je opsteekt naar het vandalisme dat kunstwerken doorgaans ontmoeten in de openbare ruimte, en misschien ook wel als een middle finger naar het disrespect waar kunst vaak op kan rekenen in de huidige tijd.

BK
Even voor de duidelijkheid: ik deed met dat vandalismeherstelplan geen oproep om het beeld te komen beschadigen! Het voorzag simpelweg in een oplossing voor het geval dat toevallig toch zou gebeuren. De combinatie van groen geglazuurd keramiek en groen gepatineerd brons blijkt trouwens wonderlijk mooi uit te pakken! Ooit raadde een docent mij aan om ‘lelijk werk’ te maken. Nou, dat is hier mislukt.



Rembo 2005. Foto Luuk Kramer.

 


Reparatie hand. Foto Louise Schouwenberg.

Kijk voor meer informatie: https://www.bastiennekramer.com 

NRC

Boek: Home Made Energy. Bastienne Kramer is voor € 39,95 te koop bij diverse winkels en bij uitgeverij Jap Sam Books.