Rood was mijn redding
Kunstenaar Baukje Spaltro (1967) woont en werkt sinds 1988 in Tetterode. Haar woning en atelier bevinden zich op de tweede etage van het gebouw aan de Bilderdijkstraat. In haar atelier hebben we een gesprek over het belang van kleuren, sfeer, haar Italiaanse en Nederlandse wortels, over de ontwikkelingen die haar leven en werk hebben bepaald, en over het project waaraan ze recent heeft gewerkt: een tentoonstelling over Schalkwijk. In nauwe samenwerking met de wijkbewoners van deze grootste wijk van Haarlem zocht Baukje intensief naar datgene wat ze de ‘ziel’, ‘sfeer’, of ‘genius loci’ van de wijk noemt. Die zoektocht resulteerde in een serie schilderijen, deels gemaakt door de kunstenaar, deels door de bewoners van Schalkwijk. Tussen 10 september (opening 9 september) en 10 oktober 2022 worden de schilderijen tentoongesteld in De Vishal in Haarlem, een markant gebouw dat vanaf 1769 fungeerde als overdekte vismarkt en sinds de Tweede Wereldoorlog dienstdoet als tentoonstellingsruimte. Het gesprek met Baukje vond plaats op 4 januari 2022, en later (juli) hebben we de tekst aangevuld met recenter informatie.
Tekst: Louise Schouwenberg. Foto’s: Dominique Panhuysen, aangevuld met foto’s uit het archief van Baukje.
LS
Je naam verraadt een niet-Nederlandse achtergrond: Baukje Sabina Spaltro.
BS
Mijn vader was Italiaan en mijn moeder Nederlandse, deels Friezin. Ik ben vernoemd naar mijn overgrootmoeder uit Franeker die Baukje heette. De naam is dus Nederlands, maar de Italianen spreken hem uit als Baúkje, met een typische nadruk op de ú. Ik ben geboren in Milaan en heb daar de eerste acht jaar van mijn leven gewoond, maar na tien jaar huwelijk zijn mijn ouders gescheiden. Ik ben toen met mijn zus en moeder naar Nederland verhuisd.
LS
Wat kun je vertellen over je afkomst?
BS
Mijn vader kwam uit het zuiden van Italië en groeide op in Milaan. Hij heette Enzo Spaltro, was een typische intellectueel, Professore Psicologia del Lavoro op de Universiteit van Bologna, en enorm ambitieus.
LS
Ik zag online dat er naar aanleiding van zijn overlijden in 2021 veel eerbetonen zijn geschreven door collega’s en de Italiaanse media. Kennelijk genoot je vader veel aanzien binnen zijn vakgebied. Op 26 maart 2021 schrijft La Repubblica “Il professore Enzo Spaltro, tra i più noti psicologi italiani di fama internazionale, tra i pionieri della psicologia del lavoro e il primo a introdurre alla Rai i test psicologici, è morto oggi a Bologna all’età di 91 anni.”
BS
Hij was belangrijk, inderdaad. Maar hij was ook een grote charmeur, en dat had gevolgen voor zijn huwelijk met mijn moeder. Ik heb een complexe familie, daar is de Amerikaanse soapserie Dynasty niks bij!
Na de scheiding gingen mijn moeder en mijn zus en ik in Eindhoven wonen. De eerste twee jaar ben ik naar een internationale school in België gegaan, en pas op mijn 11e leerde ik Nederlands spreken. Vanaf dat moment had ik vooral te maken met de familie van mijn moeder, die grotendeels in Arnhem woonde. Ik kwam weinig in Italië. Eigenlijk ben ik nooit een familie-mens geweest. Pas in de laatste jaren van zijn leven zag ik mijn vader weer met grotere regelmaat. Ik had een goede relatie met hem, maar na de scheiding was mijn leven grotendeels verplaatst naar Nederland.
LS
Ik zag in je cv dat je diverse opleidingen volgde.
BS
Tussen 1986 en 1990 heb ik in Utrecht op de HKU (Hogeschool voor de Kunsten Utrecht) gestudeerd en mijn Hbo-diploma gehaald, dat tegenwoordig gelijk staat aan het Bachelor-diploma. Later heb ik op eigen initiatief op de Accademia di Belle Arti di Brera in Milaan nog een vervolg diploma voor schilderen gehaald, wat je tegenwoordig het Master-diploma noemt. In Utrecht startte ik op de afdeling Modevormgeving, wat een logische keuze leek omdat ik ben grootgebracht met kleding en stoffen; mijn moeders familie had jarenlang een groot kledingbedrijf in Arnhem. Maar na een half jaar stond het me totaal tegen en stapte ik over naar de afdeling Theatervormgeving, met als bijvakken Schilderen en Audiovisueel. Op zeker moment werd het me allemaal te veel, ik werkte veel te hard in die tijd. Uitgerekend in 1989, toen de Berlijnse muur viel, was ik samen met een klasgenote in Berlijn in het kader van het Erasmus uitwisselingsprogramma van de Europese Unie. We zouden toelating doen voor de AdK (Akademie der Künste). Ik voelde de spanning die er toen in de stad hing en achteraf gezien heb ik toen een zware psychose gehad.
LS
Welk effect had dat op je werk?
BS
Die psychose is heel bepalend geweest, daarom noem ik hem ook. Alle voelhorens stonden op scherp. Ik voelde wat er gebeurde in Berlijn en het idee dat een stad een spanning kan uitstralen, maar ook dat een stad een genius loci heeft, is toen voor het eerst tot mij doorgedrongen. Later zou dat onderwerp een belangrijke rol gaan spelen in de zogenaamde City Spheres schilderijen. Het toelatingsexamen voor de AdK heb ik niet meer gedaan, maar de psychose gaf me wel het laatste zetje in de rug om te stoppen met de opleiding Theatervormgeving. Ik kom uit een pragmatische familie, en dat gold vooral voor mijn moeder, die uit de middenstand kwam. In die familie gold als credo dat je in het leven iets nuttigs moet doen. Mijn vader was hoog opgeleid en hij vond het best dat ik kunstenaar wilde worden, maar mijn moeder vond dat ik mijn intellect beter kon benutten door naar de universiteit te gaan. Ik ben niet naar de universiteit gegaan, maar ik heb aanvankelijk wel gestudeerd op twee van de gebonden afdelingen van de kunstacademie: Mode en daarna Theatervormgeving.
City Sphere ISOLA: Ringhiere Pauze, crazy railings
LS
Berlijn werd het breekpunt.
BS
Berlijn werd een breekpunt, inderdaad, maar ik moet nóg iets benoemen dat zorgde voor een keerpunt. In die tijd was ik fanatiek op zoek naar een nieuwe kleur. Door de spanningen in de stad en vooral door mijn psychose draaide ik in die zoektocht volledig door. Een nieuwe kleur heb ik uiteraard nooit ontdekt, maar ik ontdekte op dat moment wél dat kleur enorm belangrijk voor mij was en dat kleur zelfs kon zorgen voor mijn genezingsproces. Rood was mijn redding! Dat was het moment, ín Berlijn, waarop ik me realiseerde dat pragmatische studies niet bij mij pasten en ik door moest gaan met schilderen.
LS
Is het bij die ene psychose gebleven?
BS
Binnen de tijdsspanne van anderhalf jaar heb ik beide ouders verloren, mijn vader stierf in maart 2021, mijn moeder in juli 2022. Dat waren zeer emotionele gebeurtenissen voor mij en na mijn vaders dood ontstonden er ook nog eens heftige familieruzies. Op zeker moment liep ik nogal geëmotioneerd door Milaan en zakte toen letterlijk door beide enkels. Maar ik herkende de symptomen gelijk, heb hulp gezocht en ben er overheen gekomen. Het is dus bij die ene psychose in Berlijn in 1989 gebleven.
LS
Je zegt ‘rood was mijn redding’. Hoe werkt dat? Had je ook therapie in die tijd?
BS
Ik heb nooit medicatie geslikt, want ik wil mijn innerlijke stem horen, maar ik heb wel eindeloos met veel mensen gepraat over mijn emoties. Rood doet iets met me. In eerste instantie had de kleur iets te maken met de atmosfeer en energie die ik voelde in Berlijn. Sinds die tijd haal ik energie uit het schilderen en de kleur rood is cruciaal gebleven in de meeste van mijn schilderijen. Dertig jaar na dato, in 2019 om precies te zijn, ben ik trouwens teruggegaan naar Berlijn en heb ik een serie geschilderd over de wijk Kreuzberg. Vanaf 10 september zijn die schilderijen te zien in De Vishal in Haarlem.
LS
Het belangrijkste project dat je daar toont gaat over Schalkwijk. Hoe zou jij zelf het project omschrijven?
BS
Mensen hebben een innerlijk, wat je hun ziel kunt noemen. Ik ben ervan overtuigd dat dat ook geldt voor plekken. Wanneer je ernaar zoekt kun je in iedere stad het wezen van die stad vinden, dat wat in de Romeinse mythologie de ‘genius loci’ wordt genoemd, oftewel de ‘beschermgeest’ of ‘geest van een plaats’. Tegenwoordig verwijst het begrip naar de ‘kenmerkende atmosfeer van een specifieke plek’, en dat thema heb ik van harte omhelsd. De serie doeken, waarin ik tracht de ‘genius loci’ van verschillende steden probeer te vangen, noem ik vanaf 2015 City Spheres. Het begon spelenderwijs en vervolgens kwamen er meer verzoeken; van het een kwam het ander. Tot nu toe heb ik doeken geschilderd over Amsterdam, Arnhem, Berlijn, Den Helder, Haarlem, Milaan en Turku (Finland). Het boek Sferen (1998/2003) van de Duitse filosoof Peter Sloterdijk heeft mij geïnspireerd. Sloterdijk zegt dat we op verschillende niveaus binnenruimtes bouwen. Die menselijke binnenruimtes zijn zowel te vinden in de intieme sfeer binnen het eigen huis, als in de grotere sfeer van de stedelijke binnenruimte. Wat Sloterdijk ‘sfeer’ noemt, noem ik ‘genius loci’.
LS
Hoe zoek en vind je de ‘genius loci’ van een plek?
BS
Zodra ik weet welke plek ik ga onderzoeken vertrek ik met koffers vol opgespannen doeken, kwasten en verfpotten naar een voor mij onbekende plek. Ik neem altijd dezelfde negen fluorkleuren van acrylverf mee, en dezelfde olieverfkleuren. Ik installeer alles in een tijdelijke ruimte die ik goedkoop heb weten te bemachtigen en ga door de stad lopen of fietsen. Gelijk op de eerste dag bepaal ik op die specifieke plek de lokale kleuren en wat ik ook gelijk doe is het schilderen van een klein doekje met fluorkleuren. Dat eerste doekje is de kleurenkaart waarmee ik werk. Ik observeer, maak schetsen, foto’s, schrijf dingen op, en telkens ga ik terug naar die tijdelijke werkruimte en maak kleine schilderingen op de fluor onderlaag. De volgende dag ga ik opnieuw de wijk in en verzamel nieuwe indrukken, waarna ik die weer vastleg op kleine doeken. Dat ritme herhaalt zich drie weken lang.
LS
Je schildert wat je hebt gezien.
BS
Niet per se, ik schilder vooral hoe ik de wijk ervaar op dat moment en ik vertaal dat op intuïtieve wijze naar zo’n dertig schetsen. Het moet snel gaan want ik heb maar drie weken; een echte marathon. Uit die sessies rolt uiteindelijk een soort installatie die ik een wolk noem, opgebouwd met lokale kleuren. Een wolk is ruimtelijk, net als een wijk. Ik zie de wijk die ik bezoek als een canvas waarop de lokale bevolking door de eeuwen heen haar schildering heeft achtergelaten. Het zijn de bewoners die de genius loci hebben vormgegeven; zij hebben de compositie, kleuren en de sfeer van die plek bepaald.
Als ik weer thuis ben installeer ik de kleurenwolk op de muur, om zo de sfeer van de plek weer op te roepen, en op grond daarvan maak ik dan grotere autonome schilderijen, waarin ik alle door mij verzamelde indrukken verder uitwerk. Ik zie een schilderij niet als iets decoratiefs op de muur, maar als iets dat staat voor een visie en ook voor een ontdekkingstocht.
City Sphere SO36 Kreuzberg Berlin
LS
Hoe heb je het aangepakt in Schalkwijk?
tijdelijk atelier Schalkwijk BS
Hier heb ik de City Sphere gekoppeld aan wat ik de ‘co-creatie methodiek’ noem. Die werkwijze had ik voor het eerst in 2018 toegepast voor het InsideOut Panorama dat ik samen met een groep ex-psychiatrische patiënten heb geschilderd in het kader van Leeuwarden Culturele Hoofdstad. Er kwamen toen zulke mooie verhalen los! Ik heb overigens wel vaker projecten gedeeld met anderen, en bij al die projecten presenteerde ik eerst de kleurenwolk op de plek waar iets plaatsvindt, als een soort lokale interventie met lokale makers. Ik heb in Milaan bijvoorbeeld een Painters Club georganiseerd met collega-schilders, wat een geweldige publieke gebeurtenis werd. En in Turku, Finland, heb ik tijdens vier voorstellingen samengewerkt met een groep dansers, waarbij ik life op het podium een gigantisch doek beschilderde. In Schalkwijk heb ik voor het eerst in nauwe samenwerking met buurtbewoners een onderzoek gedaan naar de ziel van de wijk. Dat maakt deze serie schilderijen uniek binnen de serie City Spheres.
LS
Hoe organiseerde je de samenwerking?
BS
Op verschillende manieren. Ik nodigde mensen bijvoorbeeld uit via welzijnsorganisaties en door flyers en posters te verspreiden. Vervolgens organiseerde ik een workshop in een winkelcentrum. Die workshop startte met een introductie waarbij ik de mensen vroeg hun ogen te sluiten en vragen stelde als ‘denk aan Schalkwijk, welke twee kleuren zie je voor je’. Ik zette dan telkens een keukenwekkertje op 10 seconden en als de tijd om was moesten ze de ogen opendoen en onmiddellijk een antwoord opschrijven zonder na te denken. Ze moesten als het ware in hun eigen binnenwereld stappen, zo ontstond langzaam maar zeker een persoonlijk document dat ik het tekenpaspoort noem. Vervolgens kregen ze van mij een klein schilderdoekje met een fluor ondergrond, bedekt met een van de drie fluorkleuren van de kleurenkaart die ik op de eerste dag intuïtief had samengesteld. Voor Schalkwijk waren dat de fluorkleuren roze, groen en oranje.
LS
Jij definieerde dus het frame waarbinnen de bewoners mochten werken? Dat kan gemakkelijk worden ervaren als dwingend. Riep het geen weerstand of op zijn minst discussie op?
BS
Tijdens de aanmeldingen protesteerden sommige mensen. Maar er was weinig tijd en ik wilde dat ze intuïtief en snel zouden werken en niet te lang zouden nadenken. Let wel, ik drong ze niet op wat of hoe ze konden schilderen, ik zei bijvoorbeeld ook “je hoeft niet te kunnen schilderen, ik wil jóuw beeld, niet míjn beeld”. Ze kenden mijn werk niet en werden dus niet door mijn werk beïnvloed. Kijk, als iemand er echt op had gestaan, dan had die persoon méér en ook ándere kleuren kunnen gebruiken. Maar in principe bleef het vertrekpunt altijd een fluor onderlaag van roze, oranje of groen.
LS
De fluorkleuren zijn kenmerkend geworden voor jouw schilderijen. Wat fascineert je aan die kleuren?
BS
Fluorkleuren nemen het doek over en nodigen daardoor uit om spontaan en intuïtief te werken. Die felle kleuren boycotten je ratio, het denken, en ze boycotten als het ware alle andere kleuren. Dat werkt enorm bevrijdend. Voor mij geven fluorkleuren directer toegang tot de binnenwereld.
LS
Probeer je specifieke details van steden te schilderen zodat de wijkbewoners die kunnen herkennen? Ik zie op een van je doeken bijvoorbeeld een kerktoren en stukken van een brug; heb je die bewust herkenbaar in beeld gebracht?
BS
Ik kijk naar de kleuren, details, beeldfragmenten, de sfeer. Ik vind het niet belangrijk of buurtbewoners dingen herkennen. Ik verbeeld de sfeer die ik zelf heb beleefd. You love it or you hate it. Veel mensen vinden het drie keer niks wat ik doe en dat vind ik prima. Ik vind het belangrijk dat de projecten gesprekken uitlokken, dat er een soort bewustwording ontstaat van de eigen stad. In wat voor stad leven we en wat is onze rol daarin? Sloterdijk zegt dat het er niet om gaat wíe je bent maar wáár je bent.
LS
Dat kun je ook als een opdracht zien. Eigenlijk zeg je “ik kom hier als buitenstaander, ik proef de sfeer, ik reageer daarop, en dat hoeft niet jullie sfeer te zijn, niet jullie reactie, maar het is een oproep aan jullie om je bewust te worden van de sfeer waarbinnen je leeft en die je zelf vormgeeft”.
BS
Het is vooral een uitnodiging. We bouwen zelf de stad.
LS
Hoe financier je dit soort projecten? Ik neem aan dat je af en toe geld krijgt van gemeentes of instellingen waarmee je samenwerkt, maar wanneer je iets volledig zelf initieert moet je op zoek naar andere financieringsmogelijkheden?
BS
Voordat ik van mijn werk kon leven heb ik veel andere banen gehad. Ik was bijvoorbeeld kok in restaurant Toscanini in Amsterdam en adviseur van enkele kunstinstellingen. Tegenwoordig verdien ik mijn geld door de verkoop van schilderijen, maar dat is niet altijd gemakkelijk. Dit soort samenwerkingsprojecten leveren doorgaans niet veel op, ik ben daarom op zoek naar mensen die me helpen bij het werven van fondsen. Taal is niet mijn ding, ik ben beeldenmaker. Inmiddels weet ik dat er naar aanleiding van Schalkwijk alweer twee nieuwe gemeentes geïnteresseerd zijn in het City Spheres project, het blijft dus doorgaan en meestal is er dus wel geld beschikbaar. Ik neem overigens niet zomaar alles aan, ik ben geen workshop miep! Een wijk moet me interesseren en als ik besluit om ergens een workshop te geven, dan is die workshop onderdeel van het onderzoeksproject, geen doel op zich.
LS
Om nog eens terug te komen op jouw positie als relatieve buitenstaander. Wat is het voordeel voor buurtbewoners om met jou te werken? Heb jij een frisser blik op de buurt?
BS
Zeker, ik zou dit bijvoorbeeld niet kunnen doen in Amsterdam Oud-West, want daar woon ik zelf, en daar is mijn blik gekleurd door mijn dagelijkse ervaringen. Als ik in Schalkwijk ben, kijk ik onbevooroordeeld naar wat ik daar aantref. Wat ik uiteindelijk fijn vind aan de City Spheres is het in gesprek komen met elkaar. Mijn project kan daar een katalysator in zijn. Ik heb begrepen dat diverse mensen het onderlinge contact hebben gecontinueerd nadat een project was afgelopen, dat gebeurde zowel in Leeuwarden als in Schalkwijk. Kunst kan bijdragen aan het welzijn van mensen. Ik wil een manifest maken voor een heilzame stad. Ik woon niet voor niets in Tetterode. Hier bouwen wij zelf een gemeenschap, en dat gaat soms gepaard met problemen en gedoe, maar het is belangrijk dat we het toch maar mooi met elkaar doen!