Het werk van Radboud Houtman te zien in Galerie Hofland

“Het werk moet zo vanzelfsprekend aanwezig zijn dat het lijkt alsof er nooit een mensenhand aan te pas gekomen is.”

Een nuchtere probleemoplosser, zo zou je kunstenaar Radboud Houtman kunnen omschrijven. Of hij zich nu boog over een schilderij, een reliëf, of over een complex bouwkundig probleem, zijn aanpak volgde altijd eenzelfde patroon: hij had een helder beeld van het resultaat voor ogen en reconstrueerde dat beeld minutieus op papier of in een computer-tekenprogramma; vervolgens analyseerde hij alle problemen die hij tijdens het maakproces zou tegenkomen, en pas wanneer hij de eenvoudigste, meest adequate, en mooiste oplossing had bedacht voor alle mogelijke obstakels, startte het maakproces.

De kleurige schilderijen en de ingenieus geconstrueerde reliëfs die hij als kunstenaar creëerde tonen elk op bijzondere wijze ruimtelijkheid, soms als optische illusie door een intrigerende afwisseling van over elkaar schuivende, monochrome kleurvlakken, soms door tastbare hoogteverschillen in de vlakken waarmee hij een spannende licht- en schaduwwerking bewerkstelligde. Veel van de bijzondere kwaliteiten die kenmerkend zijn voor zijn kunstwerken karakteriseren ook de bouwwerkzaamheden die hij realiseerde in menig huis, openbaar gebouw, en in vrijwel álle ruimtes van zijn thuisbasis, Tetterode. Stuk voor stuk zijn het slimme, eenvoudige, en mooie oplossingen voor grote en kleine technische uitdagingen.

 

radboud 1

Voor Radboud telde vooral het proces, het voortdurend zoeken naar goede oplossingen voor complexe problemen.

De kunstwerken van Radboud Houtman die worden getoond in Galerie Gerhard Hofland in Amsterdam, getuigen van de verschillende invloeden die Radboud hebben gevormd als kunstenaar. Na zijn middelbare school volgde hij twee ambachtelijke opleidingen die beide gericht waren op het vak van etaleren en decoreren. Tussen 1978 en 1979 studeerde hij kort op St Lucas in Boxtel en tussen 1980 en 1982 op DEVA in Almelo, een atelier dat gebaseerd was op de principes van het Duitse Bauhaus en vakken bood als toegepaste vormgeving, plakkaat schrijven, etaleren, illustratie, schilderen, fotografie en fotografische vormgeving. Beide scholen bleken fantastische vooropleidingen voor Academie Minerva in Groningen, waar hij van 1982 tot 1986 studeerde op de afdeling Beeldende Kunst. De invloed van de ambachtelijke vooropleidingen is bijvoorbeeld herkenbaar in zijn grote technische know-how, materiaalgebruik, heldere vormentaal, en zijn pragmatische aanpak; zo werkte hij het liefst met eenvoudige materialen als MDF-platen, hout, doek en acrylverf, die hij vaak met een verfspuit op de ondergrond opbracht. Veel vroege kunstwerken bevatten kalligrafische onderdelen, met grote precisie getekende letters die herinneren aan het etaleur vak, en ook in zijn latere schilderijen en reliëfs figureren strakke vormen die hij met veel gevoel voor detail construeerde om er contrast en dieptewerking mee te creëren. Voor Radboud telde vooral het proces, het voortdurend zoeken naar goede oplossingen voor complexe problemen. Zodra een werk af was gold zijn motto “Daar moet je niet meer aankomen.”

 

Een fascinatie voor een minimalistische vormentaal, eenvoudige materialen en heldere kleurschakeringen.

De belangrijkste invloeden op zijn kunstenaarschap ontstonden tijdens zijn Minerva-studie waar hij zich verdiepte in zijn voorbeelden uit de beeldende kunst met wie hij tal van interesses deelde, zoals een fascinatie voor een minimalistische vormentaal, eenvoudige materialen en heldere kleurschakeringen. Met de schilderijen van Ellsworth Kelly (1923-2015) en Toon Verhoef (1946) hebben Radboud’s schilderijen bijvoorbeeld de opbouw gemeen van scherp afgebakende geometrische vormen in contrasterende kleuren, evenals hun onderzoekende en dynamische karakter. Een beroemde uitspraak van een andere meester uit de beeldende kunst, Frank Stella (1936), had zomaar uit Radboud’s mond kunnen komen: “Wat je ziet is wat je ziet.” Net als Stella bezat Radboud een rationele, nuchtere, en gestructureerde aanpak, en net als Stella gebruikte hij simpele materialen waarmee hij de illusie van ruimte schiep.

Vaardige handen zorgen voor slimme oplossingen van complexe problemen.

Eind jaren ‘80 schrijft Radboud in een toelichting op zijn schilderijen en reliëfs: “Het werk moet zo vanzelfsprekend aanwezig zijn dat het lijkt alsof er nooit een mensenhand aan te pas gekomen is.” De uitspraak herinnert aan Clyfford Still (1904-1980), die er eveneens naar streefde dat zijn werk zou ogen alsof het vanzelf was ontstaan. Zowel bij Still als bij Radboud leidde die ambitie tot abstract-expressionistische werken met felle kleuren, veelvormige vlakken, en een bijzondere afwerking van de randen. Radboud Houtman bouwde een geheel eigen oeuvre op van kunstwerken die, zodra ze op een muur hangen, “vanzelfsprekend aanwezig” zijn omdat ze een duidelijke relatie aangaan met hun omgeving. Maar de toeschouwer herkent ongetwijfeld welke vaardige handen hebben gezorgd voor de slimme oplossingen van complexe problemen en herkent ongetwijfeld de karakteristieke kleuren en veelvormige vlakken die over elkaar heen schuiven en elkaar insluiten. Als kunstenaar en als mens leeft Radboud Houtman voort in zijn kunstwerken. 

radboud 2